Samenstellingen
Algemeen
Een samenstelling is een woord dat opgebouwd is uit twee grondwoorden.
In het Nederlands schrijven we samenstellingen zo veel mogelijk aan elkaar. Indien er daardoor klinkerbotsing is of er een plus (+) in het grondwoord staat, gebruiken we een koppelteken.
Drieledige samenstellingen
De aaneenschrijfregel geldt ook voor samenstellingen waarvan het linkerdeel een woordgroep is die bestaat uit een bijvoeglijk naamwoord (of een telwoord) en een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld grotestedenbeleid. Voor dat type samenstellingen wordt geregeld de benaming drieledige (of driedelige) samenstelling gebruikt.
Voor de leesbaarheid kan er zoals in andere samenstellingen een facultatief koppelteken staan: grote-stedenbeleid of grotesteden-beleid. Het koppelteken is verplicht bij botsende klinkers. Door het koppelteken voorkomt u dat twee opeenvolgende klinkertekens die tot een verschillende lettergreep behoren, als een lange klank of een tweeklank gelezen worden.
Voorbeeld:
- (lage + emissie) + zone = lage-emissiezone (niet lageemissiezone omdat e + e dan als de lange klinker ee gelezen wordt)
Bij drieledige combinaties is in sommige contexten ook de spelling met een spatie mogelijk, maar daar hangt dan een duidelijk betekenisverschil mee samen. Bij de spelling in twee woorden is het bijvoeglijk naamwoord of het telwoord geen deel van de samenstelling.
Voorbeeld:
- (lange + afstand) + loper = langeafstandsloper (= een loper die lange afstanden loopt)
soms ook: lange afstandsloper (= een afstandsloper die lang van gestalte is) - (rode + wijn) + glas = rodewijnglas (= een glas voor rode wijn)
soms ook: het rode wijnglas (= een rood wijnglas, een wijnglas dat rood van kleur is) - (vijf + dollar) + biljetten = vijfdollarbiljetten (= biljetten van vijf dollar)
maar ook: vijf dollarbiljetten (= vijf biljetten van één dollar)
Samenkoppeling
Een samenkoppeling is een combinatie van twee of meer woorden die samen een vaste verbinding vormen. Die eenheid wordt in de spelling aangegeven met koppeltekens (een kruidje-roer-me-niet). Bij een samenkoppeling is er geen duidelijk kernwoord, zoals bij een gewone samenstelling (bijvoorbeeld keukentafel), waarin het rechterdeel het kernwoord is.
HOOFDREGEL 1: Schrijf koppeltekens tussen de delen van een samenkoppeling.
HOOFDREGEL 2: Schrijf koppeltekens tussen de delen van een woordgroep zonder duidelijk kernwoord als die het linkerdeel van een samenstelling vormt.
Het gaat meestal om een woordgroep van drie of meer woorden, dikwijls met een voorzetsel (zoals aan, voor, met) of met een voegwoord (zoals en). De woordgroep wordt dan binnen de samenstelling als een samenkoppeling beschouwd. Schrijf het rechterdeel van de samenstelling vast aan het laatste deel van de woordgroep.
Naar: taaltelefoon